Betekenis van:
koek

koek (de ~ | meervoud koeken)
Zelfstandig naamwoord
  • zoet gebak van deeg, eieren en andere ingrediënten
"een koekje van eigen deeg krijgen"
"iets voor zoete koek aannemen/slikken"

Hyperoniemen

Hyponiemen

koek
Zelfstandig naamwoord
  • min of meer platte, samenhangende, samengeklonterde massa

Hyperoniemen

koek
Zelfstandig naamwoord
  • stuk van dat gebak

Hyperoniemen

Hyponiemen

koek
Zelfstandig naamwoord
  • een baksel uit de oven met als belangrijkste ingrediënt deeg. Er zijn veel varianten, bijvoorbeeld met chocola, rozijnen of glazuur

Voorbeeldzinnen

  1. Brood-, beschuit-, banket-, koek- en biscuitfabrieken