Betekenis van:
kokosnoot

kokosnoot
Zelfstandig naamwoord
  • een holle vrucht van de kokospalm met wit vruchtvlees en een vezelige bast
"Op Hawaï staan veel bomen met kokosnoten erin."
kokosnoot (de ~ | meervoud kokosnoten)
Zelfstandig naamwoord
  • vrucht v.d. kokospalm; kokosnoot

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Kokosnoot
  2. Cocos Nucifera Extract is een extract van de vruchten van de kokosnoot, Cocos nucifera, Palmae
  3. Cocos Nucifera Shell Powder is een poeder van de fijngemalen doppen van de kokosnoot, Cocos nucifera, Palmae
  4. Mengsels die de oorspronkelijke verdeling van de bestanddelen van hun natuurlijke bron vertonen (bv. kokosnoot) worden met gebruikmaking van de bron als stamnaam benoemd (bv. „Coconut Alcohol”).
  5. Als „meel”, „gries” en „poeder” bedoeld bij post 1106 worden aangemerkt producten, andere dan gedroogd en geraspt vruchtvlees van kokosnoot, die door malen of door een andere werkwijze voor het fijnmaken zijn verkregen van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713, van sago en van wortels of knollen bedoeld bij post 0714 of van vruchten bedoeld bij hoofdstuk 8, die aan de volgende voorwaarden voldoen: