Betekenis van:
komst
komst (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- het komen, de aankomst
"op komst zijn"
"de komst van iemand aankondigen/afwachten"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
komst
Zelfstandig naamwoord
- het feit dat iemand of iets komt
"De komst van de computer heeft tot grote veranderingen in ons leven geleid."
Voorbeeldzinnen
- Overeen-komst van 12.1.2007
- Overeen-komst van 2.2.2007
- Overeen-komst van 1.2.2007
- Overeen-komst van 1.10.2005
- Overeen-komst van 1.2.2006
- bepalingen ter bevordering van nieuwe productiecapaciteit en de komst van nieuwe productiebedrijven op de markt;
- Dat alternatief diende zich aan met de komst van Farm Dairy in 1999.
- Hij vreest in het bijzonder de komst van de publieke groep Areva op deze nieuwe markt.
- Per 1 januari 2007, met de komst van de Superfast X.
- Met de komst van digitale terrestrische televisie en de ontwikkeling van kabel- en internettelevisie is dit model veranderd.
- De komst van een nieuwe eigenaar in 2005 had een aanzienlijke wijziging van de investeringsstrategie tot gevolg.
- Bijgevolg zouden de zenders de komst van andere exploitanten kunnen afwachten, vooraleer naar het digitale platform over te schakelen.
- Voor commissie- of delegatievergaderingen buiten de gewone vergaderplaatsen wordt voorzien in vertolking uit en in de talen van de leden die hun komst naar de vergadering hebben bevestigd.
- Om praktische redenen in verband met de organisatie van vergaderingen moet de komst van een deskundige ten minste een maand vóór de bewuste comitévergadering worden aangemeld.
- De komst van nieuwe technologieën voor de winning en verwerking van marmer heeft namelijk voor veel werkloosheid en een opmerkelijke migratie gezorgd.