Betekenis van:
kooien

kooien
Werkwoord
  • vastzetten; opsluiten in een kooi; opsluiten
"schapen kooien"

Synoniemen

Hyperoniemen

kooi (de ~ | meervoud kooien)
Zelfstandig naamwoord
  • hok met tralies
"in een kooi"
"in kooitjes proppen/stoppen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

kooi (de ~ | meervoud kooien)
Zelfstandig naamwoord
  • bed op een schip
"te kooi gaan"

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Kooien
  2. Aantal kooien: …
  3. kooien en volières
  4. in kratten of kooien:
  5.  Lagune/bassins/kooien
  6. Drijvende kooien in open water
  7. Datum van het kooien, kooinummer
  8. V. Bewaring in bassins of kooien
  9. Kooien (met inbegrip van de oogst)
  10. de hoeveelheid aan boord genomen of naar kooien overgehevelde vangsten;
  11. Dieren gehouden in daartoe geschikte kooien, hokken of reservoirs
  12. Overeenkomstig lid 6 overgehevelde hoeveelheden worden op de kwekerij in aparte kooien of reeksen kooien geplaatst en per vangstjaar gescheiden.
  13. Aantal stuks of colli: aantal kratten of kooien invullen.
  14. Het kooien en de oogst moeten worden gecontroleerd.
  15. Kwekerijlidstaten zorgen ervoor dat vangsten blauwvintonijn in aparte kooien of reeksen kooien worden geplaatst en per lidstaat of CPC van oorsprong worden gescheiden.