Betekenis van:
kooien
kooi (de ~ | meervoud kooien)
Zelfstandig naamwoord
- bed op een schip
"te kooi gaan"
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Kooien
- Aantal kooien: …
- kooien en volières
- in kratten of kooien:
- Lagune/bassins/kooien
- Drijvende kooien in open water
- Datum van het kooien, kooinummer
- V. Bewaring in bassins of kooien
- Kooien (met inbegrip van de oogst)
- de hoeveelheid aan boord genomen of naar kooien overgehevelde vangsten;
- Dieren gehouden in daartoe geschikte kooien, hokken of reservoirs
- Overeenkomstig lid 6 overgehevelde hoeveelheden worden op de kwekerij in aparte kooien of reeksen kooien geplaatst en per vangstjaar gescheiden.
- Aantal stuks of colli: aantal kratten of kooien invullen.
- Het kooien en de oogst moeten worden gecontroleerd.
- Kwekerijlidstaten zorgen ervoor dat vangsten blauwvintonijn in aparte kooien of reeksen kooien worden geplaatst en per lidstaat of CPC van oorsprong worden gescheiden.