Betekenis van:
kopen
kopen
Werkwoord
- in bezit krijgen door de gevraagde prijs te betalen
"een huis/fiets kopen"
"een boek kopen voor [tachtig gulden/de helft van de winkelprijs]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
kopen
Werkwoord
- in ruil voor geld iets in bezit krijgen
koop (de ~ | meervoud kopen)
Zelfstandig naamwoord
- het (aan)kopen; handeling van iets aanschaffen; de aankoop van iets; het aanschaffen; aankoop
"de koop is gesloten"
"iets te koop aanbieden"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik wil skischoenen kopen.
- Ik wil kopen.
- Ik wil skischoenen kopen.
- Ik wil aspirine kopen.
- Ik moet postzegels kopen.
- Ik zal een nieuwe kopen.
- Waar kan ik postzegels kopen?
- Hij kan geen auto kopen.
- Ik ga een nieuwe auto kopen.
- Ik wil een nieuwe auto kopen.
- Waar kan ik een kaart kopen?
- Waarom wil je deze boek kopen?
- Je moet melk, eieren, boter enzovoorts kopen.
- Hij had een paar potloden moeten kopen.
- Waar kan ik een plattegrond kopen?