Betekenis van:
koppel

koppel (het ~ | meervoud koppels)
Zelfstandig naamwoord
  • groep van twee; stelletje
"verliefde/ongehuwde/homofiele koppels"
"een mooi koppel"

Synoniemen

Hyperoniemen

koppel (de ~ | meervoud koppels)
Zelfstandig naamwoord
  • riem voor wapens

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Niets lijkt me tederder dan een oud koppel dat hand in hand door de straat wandelt.
  2. Koppel [%]
  3. KOPPEL
  4. Koppel
  5. Werkelijk koppel=% koppel × max. koppel
  6. % koppel 82
  7. Genormaliseerd koppel
  8. Werkelijk koppel
  9. % koppel = 82 %
  10. Norm. koppel
  11. Genormaliseerd koppel
  12. Koppel: ± 1 % van het gemeten koppel.
  13. Koppel: ± 1 % van het gemeten koppel.
  14. Koppel en/of vermogen
  15. + 25 % koppel beschikbaar