Betekenis van:
koppeling

koppeling (de ~ | meervoud koppelingen)
Werkwoord
  • het verbinden
"een koppeling tussen [lonen en uitkeringen]"
"een koppeling met [de Mir]"

Hyperoniemen

koppeling
Zelfstandig naamwoord
  • een constructie die in een motor of voertuig mechanische krachten op een te onderbreken wijze overbrengt
"Die koppeling mag wel eens nagekeken worden."
koppeling (de ~ | meervoud koppelingen)
Zelfstandig naamwoord
  • pedaal in auto voor (ont)koppeling; onderdeel in een auto; koppeling in auto's
"de koppeling 'intrappen'/'op laten komen'"

Synoniemen

Hyperoniemen

koppeling (de ~ | meervoud koppelingen)
Zelfstandig naamwoord
  • koppeling; verbinding
"een koppeling vastlassen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

koppeling
Zelfstandig naamwoord
  • een vaste maar beweeglijke verbinding tussen twee voorwerpen, bijvoorbeeld treinwagons
koppeling
Zelfstandig naamwoord
  • een verbindingsstuk
koppeling
Zelfstandig naamwoord
  • een verbinding tussen hardware en/of apparatuureenheden
koppeling
Zelfstandig naamwoord
  • de daad van het koppelen (ook figuurlijk)

Voorbeeldzinnen

  1. Koppeling
  2. Koppeling (type): …
  3. Aangepaste koppeling
  4. Automatische koppeling
  5. Flexibele koppeling is versleten.
  6. Pneumatische halve koppeling
  7. Drukbelasting bij automatische koppeling
  8. Beschrijving van de koppeling
  9. Koppeling, versie D
  10. Trekkracht bij automatische koppeling
  11. het resultaat van aangespannen koppeling
  12. Koppeling („mating”) van de satellieten
  13. Interface (bijvoorbeeld koppeling) tussen voertuigen
  14. Koppeling Somplago (IT) — Würmbach (AT)
  15. Koppeling tussen Duitsland en België