Betekenis van:
koud
koud
Bijvoeglijk naamwoord
- een geringe warmtegraad bezittend
"koude melk"
"het is koud buiten"
koud
Bijvoeglijk naamwoord
- van kleuren
"een koude tint"
"blauw en groen zijn koude kleuren"
koud
Bijvoeglijk naamwoord
- niet hartelijk; koel; niet hartelijk; afstandelijk
"koud reageren/antwoorden"
"op koude toon zeggen"
Synoniemen
koud
Bijvoeglijk naamwoord
- niet warm, fris, kil, koel
Voorbeeldzinnen
- Mijn voeten zijn koud.
- Het is vrij koud.
- De koffie is koud.
- Het is koud vandaag.
- Het is koud buiten.
- Ik heb het koud.
- Het is koud.
- Vandaag is het koud.
- Het was gisteren koud.
- Dinsdag was het immers koud.
- Het is een beetje koud.
- Het is niet koud vandaag.
- Hebt ge het niet koud?
- Het is best koud vandaag.
- Canada heeft een koud klimaat.