Betekenis van:
kraal
kraal (de ~ | meervoud kralen)
Zelfstandig naamwoord
- bolletje om kettingen mee te rijgen
"kralen/kraaltjes rijgen (tot een ketting)"
"(er drijft) een kraaltje vet [op de jus]"
Hyperoniemen
kraal
Zelfstandig naamwoord
- een doorboord kogeltje van een kleurig materiaal bedoeld als versiering
"Je kunt kraaltjes rijgen tot een ketting of in een patroon op iets aanbrengen."
kraal
Zelfstandig naamwoord
- een bolrond voorwerpje
"Het gesmolten metaal verzamelde zich in kraaltjes op de bodem."
kraal (de ~ | meervoud kralen)
Zelfstandig naamwoord
- omsloten ruimte voor vee
Hyperoniemen
Hyponiemen
kraal
Zelfstandig naamwoord
- een ronde verdikking in een dunne laag metaal
kraal
Zelfstandig naamwoord
- een omheinde ruimte, gewoonlijk voor vee
Voorbeeldzinnen
- Onderminister van Binnenlandse Zaken (voormalig onderminister van Buitenlandse Zaken), geboren 21.4.1951 te Mhute Kraal (Zvishavane).
- Onderminister van Binnenlandse Zaken (voormalig onderminister van Buitenlandse Zaken), geboren 21.4.1951 in Mhute Kraal-Zvishavane.
- Onderminister van Binnenlandse Zaken (voormalig onderminister van Buitenlandse Zaken), geboren op 21.4.1951 in Mhute Kraal-Zvishavane