Betekenis van:
kracht
kracht (de ~ | meervoud krachten)
Zelfstandig naamwoord
- energie
"middelpuntvliedende kracht"
Hyperoniemen
Hyponiemen
kracht
Zelfstandig naamwoord
- een uitwendige oorzaak die ongehinderd door andere krachten de bewegingstoestand van een lichaam verandert
"Volgens Newton is F gelijk aan het product m·a, waarbij F de kracht voorstelt, m de traagheid van het lichaam en a de versnelling van de beweging ervan."
kracht (de ~ | meervoud krachten)
Zelfstandig naamwoord
- iem. die krachtens een overeenkomst voor een ander werkt en daarvoor betaald wordt
"een betaalde/onbetaalde kracht"
"een goede/slechte kracht"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
kracht
Zelfstandig naamwoord
- personificatie van macht of vermogen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Onderschat mijn kracht niet.
- Moge de kracht met je zijn.
- Vereende kracht is sterker
- Mary gelooft in de kracht van de liefde.
- Piekeren neemt de zorgen voor morgen niet weg, maar wel de kracht van vandaag.
- Tranen hebben soms de kracht van woorden
- Niet met kracht maar door rede(voering)
- Met de kracht van de waarheid heb ik levend het universum veroverd
- kracht
- Terugwerkende kracht
- uitgeoefende kracht
- Kracht/vervormingscurve
- Verticale kracht
- Terugwerkende kracht
- Eigen kracht