Betekenis van:
krans
krans (de ~ | meervoud kransen)
Zelfstandig naamwoord
- ring van takken en bloemen
"goede wijn behoeft geen krans"
"een krans leggen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
krans
Zelfstandig naamwoord
- een rondgaande versiering, met name rond een hoofd of top
"Een krans van laurierbladeren was een Romeinse onderscheiding voor een zege."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Goede wijn behoeft geen krans.