Betekenis van:
kreuken

kreuken
Werkwoord
  • het aanbrengen van min of meer permanente vouwtjes in een glad oppervlak
"De bladzijde werd door dat baldadige mispunt helemaal gekreukt."
kreuken
Werkwoord
  • gekreukt raken
"Die linnen jurk is erg mooi, maar kreukt altijd verschrikkelijk."
kreuken
Werkwoord
  • kreukels krijgen; kreukels maken; kreuken maken; verkreukelen
"een hemd/een papier kreuken"

Synoniemen

Hyperoniemen

kreuk (de ~ | meervoud kreuken)
Zelfstandig naamwoord
  • onbedoelde vouw in stof of papier; onbedoelde vouw in stof of papier
"de kreuken [uit de stof] strijken"
"in de kreuk zitten"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Kreuken
  2. Meerdere willekeurige kreuken
  3. De drukspanning in de voering bij nuldruk en 15 °C mag de voering niet doen buigen of kreuken.
  4. Tijdens deze procedure moet de sjabloon worden gebogen om zo dicht mogelijk bij de buitenomtrek van de bovenkant motorkap aan te sluiten, zonder de sjabloon te kreuken of te vouwen.