Betekenis van:
krijg
krijg (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- gevecht tussen landen of volkeren; oorlog
"een krijg voeren"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
krijg
Zelfstandig naamwoord
- een gewapende strijd tussen twee of meer bevolkingsgroepen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik krijg wat ik wil.
- Ik krijg mijn diploma over twee jaar.
- Hoeveel huiswerk krijg je elke dag?
- Ik krijg heimwee als ik aan m'n familie denk.
- Als je binnen drie minuten je bord niet leeg hebt, krijg je geen toetje.
- In Singapore krijg je een boete als je afval op straat gooit.
- Met zo'n zachte, heldere nacht als vandaag, krijg ik altijd zin om om middernacht een ommetje te maken.
- Het is maar tien graden, en hij loopt in een T-shirt buiten. Ik krijg het al koud als ik naar hem kijk.