Betekenis van:
kuur

kuur
Zelfstandig naamwoord
  • plotseling optredend vreemd gedrag
"Wat een kuren heeft dat ding."
kuur
Zelfstandig naamwoord
  • een behandeling ter genezing van een ziekte of een ongezonde situatie (zoals een verslaving)
"Hij moest een kuur tegen verdere uitzaaiing van de kanker ondergaan."
kuur
Zelfstandig naamwoord
  • plotse bevlieging; opwelling; platte mop; onvoorspelbaar gedrag; plotseling opkomende onberedeneerde gedachte; gril; gekke kuren

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord