Betekenis van:
kwaadaardig

kwaadaardig
Bijvoeglijk naamwoord
  • met een slecht karakter
"Een kwaadaardige inborst."
kwaadaardig
Bijvoeglijk naamwoord
  • schade aanrichtend
"Er was een kwaadaardige tumor gevonden bij mijn broer."
kwaadaardig
Bijvoeglijk naamwoord
  • gemeen; gemeen; gemeen; gemeen; gemeen; gemeen; slecht; gemeen; gemeen

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. In de handel zijn anti-piksprays verkrijgbaar die kunnen worden gebruikt om de incidentie van kwaadaardig pikken op de korte termijn te verminderen, hetgeen uiteraard niet wegneemt dat daarnaast ook de onderliggende oorzaken van het gedrag moeten worden aangepakt.
  2. Om dergelijke uitbarstingen van kwaadaardig pikken te vermijden of dit gedrag als het zich voordoet te beperken of een halt toe te roepen, dient een reeks maatregelen te worden genomen.
  3. Zodra de vogels zijn aangeschaft, moeten stabiele leefgroepen worden samengesteld. Passend toezicht is van essentieel belang omdat er reeds vanaf de eerste levensdagen sprake kan zijn van kwaadaardig verenpikken en koppikken.
  4. Preventie is van groot belang omdat beschadigde veren de aandacht van hoenders trekken, zodat de aanwezigheid van enkele vogels met aangepikte veren kan leiden tot een snelle verbreiding van kwaadaardig pikgedrag.