Betekenis van:
kweek
kweek
Zelfstandig naamwoord
- het kweken, het gekweekte
"Hij houdt zich bezig met de kweek van cichliden."
kweek (de ~ | meervoud kweken)
Zelfstandig naamwoord
- kweek van bacteriën; bacteriecultuur
"op een kweek(je) [zetten/staan]"
"een kweekje maken"
Synoniemen
Hyperoniemen
kweek
Zelfstandig naamwoord
- / een grassoort die in de tuin een lastig uit te roeien onkruid is
kweek (de ~ | meervoud kweken)
Zelfstandig naamwoord
- het kweken; teelt van gewassen; het telen; het kweken; teelt
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Aantal kweek- en mestbedrijven
- Kweek- of mestbedrijf van bestemming
- Kweek- of mestbedrijf van bestemming
- Kweek- of mestbedrijf van bestemming …
- Kweek- of mestbedrijf: overheveling naar/oogst
- Maatregelen inzake de kweek- en de mestcapaciteit
- Levende vis voor kweek-, opkweek- en uitzetdoeleinden
- B Fok in gevangenschap of kunstmatige kweek
- Geïnspecteerd vaartuig/kweek- of mestbedrijf/tonnara
- Levende weekdieren voor kweek-, opkweek- en uitzetdoeleinden
- zendingen van levende vis, bestemd voor de kweek;
- gegevens over de kweek- of mestbedrijven van bestemming.
- schorsing of schrapping uit het register van kweek- en mestbedrijven;
- voor een bacteriologische test (kweek/isolering) 7 EUR per test;
- De kweek in op roosters aangebrachte zakken is toegestaan.