Betekenis van:
lapsus

lapsus
Zelfstandig naamwoord
  • het laten vallen van een steek, bijvoorbeeld doordat men iets vergeten heeft.
"Wij waren de lapsussen van de voorzitter meer dan beu."
lapsus (de ~ | meervoud lapsussen, lapsus)
Zelfstandig naamwoord
  • fout; verkeerde handelwijze; het onjuist zijn

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen