Betekenis van:
laten

laten
Werkwoord
  • afstaan
"iemand de eer laten"
"iemand de vrije hand laten"

Hyperoniemen

Hyponiemen

laten
Werkwoord
  • maakt een causatief uit een ergatief werkwoord: veroorzaken dat het gebeurt
"Hij liet zijn auto repareren."
laten
Werkwoord
  • maakt een causatief uit een ergatief werkwoord: toestaan dat iets gebeurt
"Hij liet de boter smelten."
laten
Werkwoord
  • het niet doen
"Laat dat!"
laten
Werkwoord
  • er niets aan veranderen
"Het zo laten."
laten
Werkwoord
  • vertrekken zonder hem mee te nemen
"Zij liet hem daar."
laten
Werkwoord
  • aansporing om iets te doen
"Laat dit een voorbeeld zijn."
laten
Werkwoord
  • toestaan; toestaan; toestaan
"leven en laten leven"
"laat staan dat ..."

Synoniemen

Hyperoniemen

laten
Werkwoord
  • in een bepaalde toestand of op een bepaalde plaats laten blijven, terwijl men zelf vertrekt
"je fiets in de schuur laten"
"je jas aan de kapstok laten"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

laten
Werkwoord
  • nabestaanden achter doen blijven; bij zijn dood nalaten; bij overlijden achterlaten
"iemand je huis laten"

Synoniemen

Hyperoniemen

laten
Werkwoord
  • iem. laten zorgen voor
"iemand iets laten"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Laten we haar alleen laten.
  2. Laten we het daarbij laten voor nu.
  3. Laten we koffiepauze houden.
  4. Leven en laten leven.
  5. Laten we Tom vragen.
  6. Laten we beginnen.
  7. Laten we teruggaan.
  8. Laten we het houden.
  9. Laten we weggaan.
  10. Laten we trefbal spelen.
  11. Laten we Chinees bestellen.
  12. Laten wij even rusten.
  13. Laten we het uitvoeren.
  14. Laten we kaart spelen.
  15. Laten we dat doen.