Betekenis van:
lazeren
lazeren
Werkwoord
- vallen
"Hij maakte een misstap en lazerde van het perron."
lazeren
Werkwoord
- (iets) door krachtig met de arm te zwaaien vanuit de hand naar iets of iem. anders laten gaan
"alles [door de ruiten/op het dak/over het gras] lazeren"
Synoniemen
- bliksemen
- donderen
- jenzen
- keilen
- kieperen
- kogelen
- kukelen
- mikken
- plompen
- zwiepen
- gooien
- kegelen
- knikkeren
- kwakken
- werpen
- flikkeren