Betekenis van:
leefomgeving

leefomgeving (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • geheel van subjectief te waarderen omstandigheden waarin men moet leven
"[de/mijn] directe leefomgeving"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. De leefomgeving van niet-menselijke primaten is zodanig dat zij dagelijks een complex activiteitenprogramma kunnen uitvoeren.
  2. veiligheid en afwezigheid van risico’s voor de gezondheid in de leefomgeving,
  3. De leefomgeving dient het dier de gelegenheid te bieden een complex dagelijks activiteitenprogramma uit te voeren.
  4. De leefruimten, met inbegrip van de scheidingswanden daartussen, dienen de honden een stevige en gemakkelijk te reinigen leefomgeving te bieden.
  5. De leefruimten, met inbegrip van de scheidingswanden daartussen, dienen de fretten een stevige en gemakkelijk te reinigen leefomgeving te bieden.
  6. Zeugen hebben vooral sociaal contact met andere varkens als zij zich vrij kunnen bewegen en een afwisselende leefomgeving hebben.
  7. Al deze manieren om de bewegingsruimte van de proefdieren facultatief te beperken bieden het voordeel dat de dieren toegang hebben tot een adequate leefomgeving en het gezelschap van soortgenoten, terwijl het toch mogelijk is ze af te zonderen ten behoeve van het voederen, schoonmaken en experimentele ingrepen zoals het toedienen van producten en bloedafnamen.