Betekenis van:
leeg
leeg
Bijvoeglijk naamwoord
- doodmoe
"de pijp is leeg"
Synoniemen
- afgebrand
- afgedraaid
- afgemat
- afgepeigerd
- bekaf
- doodmoe
- doodop
- doodvermoeid
- geradbraakt
- hondsmoe
- knock-out
- opgebrand
- pompaf
- total loss
- uitgeblust
- uitgekakt
- uitgepoept
- uitgescheten
- uitgeteld
- kapot
- uitgeput
- gebroken
- op
Hyperoniemen
leeg
Bijvoeglijk naamwoord
- nietszeggend; zonder inhoud; zonder inhoud
Synoniemen
Hyperoniemen
leeg
Bijvoeglijk naamwoord
- zonder inhoud
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- De autobatterij is leeg
- De batterij is leeg!
- Al de dozen zijn leeg.
- Ik heb de doos leeg gevonden.
- De tuin is leeg en bruin.
- De doos was leeg toen ik hem openmaakte.
- De batterij van mijn mp3-speler was leeg.
- Deze doos is leeg. Er zit niets in.
- Ze zat op een leeg strand naar de één voor één aanspoelende golven te kijken.
- Als je binnen drie minuten je bord niet leeg hebt, krijg je geen toetje.
- Leeg/
- LEEG
- leeg
- Geval A: leeg
- die leeg zijn; of