Betekenis van:
leek
leek
Zelfstandig naamwoord
- iemand die niet tot den geestelijken stand behoort, de gewone gelovige
"In de katholieke kerk helpen leken bij de eredienst."
leek (de ~ | meervoud leken)
Zelfstandig naamwoord
- ondeskundige
"een leek [in dit vak/op dit gebied]"
"een volslagen leek"
Synoniemen
Hyperoniemen
leek
Zelfstandig naamwoord
- iemand die niet deskundig is op een bepaald gebied
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ze leek ongeïnteresseerd.
- Leek hij op een dokter?
- Onze leraar leek verrast te zijn.
- Honden kunnen niet praten, maar het leek alsof de ogen van het hondje zeiden: "Nee, ik heb geen thuis."
- Het leek erop dat de ruzie eindelijk uitgepraat zou worden, toen Mark olie op het vuur gooide door te beginnen over de vraag wie de schuldige was.
- IAS geen handhavingsbevoegdheden leek te hebben;
- Daarom leek de Oostenrijkse banksector nu al op een oligopolie.
- NordLB leek een dergelijke verbintenis echter vanuit ondernemersoogpunt niet zinvol.
- De regeling leek dan ook onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.
- Ook leek het alsof de kosten voor de herstructurering te laag waren geraamd.
- Dat verklaarde waarom de indeling op een theoretisch model gebaseerd leek te zijn.
- Deze steun leek de productiekosten van EVO te verlagen en bedrijfssteun te vormen.
- Deze informatie leek de situatie op de Russische markt het best weer te geven.
- Deze steun leek de productiekosten van EVO te verlagen en bedrijfssteun te vormen.
- De verkoop leek zich te concentreren in de groepen met een lagere minimumprijs.