Betekenis van:
lef

lef
Zelfstandig naamwoord
  • branie, moed
"Je moet het lef maar hebben!"
lef (de/het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • afwezigheid van angst voor gevaar; eigenschap zonder angst te zijn; lef; durf; het niet bang zijn
"hij heeft wel lef"
"heb het lef eens!"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Je hebt lef.
  2. Je hebt het lef niet.
  3. Ik heb het lef niet om mijn baas te vragen of ik zijn auto mag lenen.
  4. Er is reeds verzocht om validering van deze entiteit in het LEF-bestand.
  5. Deze entiteit is al geregistreerd in het LEF-bestand onder de code(s): 6 …
  6. Informatie in verband met het dossier Juridische entiteiten (Legal Entities File - LEF):
  7. Het verzoek betreft een entiteit die niet vermeld is in het LEF-bestand en waarvoor overeenkomstig artikel 95, lid 2, van het Financieel Reglement informatie is verkregen van een uitvoerende instantie of orgaan (bijlage).