Betekenis van:
leunen

leunen
Werkwoord
  • in een min of meer schuine richting steunen tegen iets
"leunen tegen een muur/boom/paal"
"leunen op je arm"

Hyperoniemen

leunen
Werkwoord
  • steunen, het evenwicht bewaren door het eigen gewicht deels door iets anders te laten steunen
"Hij leunde tegen de muur."

Werkwoord

leunen
een vervoeging van aanleunen
leunen
een vervoeging van achteroverleunen
leunen
een vervoeging van achteruitleunen