Betekenis van:
leuning
leuning
Zelfstandig naamwoord
- iets waartegen men aan kan leunen
"Gelukkig kon hij de trap op door zich vast te houden aan de leuning."
leuning
Zelfstandig naamwoord
- de achterkant van een stoel
"De leuning van de stoel ontbrak, dus kon ik niet naar achteren leunen."
Voorbeeldzinnen
- Onderbrekingen in de leuning mogen niet groter zijn dan 1050 mm en aan ten minste één kant van de onderbreking moet een verticale leuning zijn aangebracht.
- Bij dubbele deuren kan aan dit voorschrift worden voldaan door één centrale staander of centrale leuning aan te brengen.
- aan de wand of buitenwand van het voertuig is een leuning of handgreep aangebracht die de rolstoelgebruiker gemakkelijk kan vastgrijpen;
- De ruimte tussen een leuning of handgreep en het dichtstbijgelegen deel van de voertuigcarrosserie of -wand bedraagt ten minste 40 mm. In het geval van een leuning aan een deur of zitplaats of bij doorgangen van een voertuig van de klassen II, III en B is een minimumruimte van 35 mm toegestaan.
- aan de tegenoverliggende zijde van de rolstoelruimte is een uitschuifbare leuning (of een soortgelijke inrichting) aangebracht die het zijdelings verschuiven van de rolstoel beperkt en die de rolstoelgebruiker gemakkelijk kan vastgrijpen;
- Tussen gereserveerde zitplaatsen als bedoeld in punt 7.7.8.5.2 en de als in- en uitgang geschikte bedrijfsdeur bevindt zich een leuning op een hoogte tussen 800 en 900 mm boven het vloeroppervlak.