Betekenis van:
leven
leven
Werkwoord
- het doormaken van het leven
"Zij leven al drie jaar langer dan verwacht met die ziekte."
leven
Zelfstandig naamwoord
- een voortbestaan van organismen, gericht op groei en/of vermenigvuldiging
"Het leven op aarde moet er tijdens de ijstijd heel anders uitgezien hebben dan nu."
leven
Zelfstandig naamwoord
- de tijdsspanne die men levend doorbrengt
"Die schrijver heeft gedurende zijn leven heel wat werken geschreven die ook vandaag nog veel gelezen worden."
leven (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- maatschappelijke, culturele, religieuze kring waarin iem. verkeert
"het economisch leven"
"het parlementaire leven"
Synoniemen
Hyperoniemen
leven
Zelfstandig naamwoord
- iemands bestaan van zijn geboorte tot zijn dood
Hyperoniemen
leven
Zelfstandig naamwoord
- manier van leven; manier van leven; manier van leven; gedrag; wijze waarop iem. in maatschappelijk opzicht leeft, in zijn onderhoud voorziet enz.
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Leven en laten leven.
- Dat is het leven.
- Het leven gaat verder.
- Ren voor je leven!
- Het leven is prachtig!
- Dat is het leven.
- Beide ouders leven nog.
- We leven in vrede.
- Zoek een leven, man.
- Het leven is vreemd.
- Twintig families leven hier.
- Ze leven in armoede.
- Het leven is oneerlijk.
- Het leven is kort.
- Het leven is oneerlijk.