Betekenis van:
levensonderhoud
levensonderhoud (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- levensonderhoud; zorg voor levensbehoeften; levensonderhoud; essentiële zaken voor bestaan
"in zijn eigen levensonderhoud kunnen voorzien"
"de kosten van levensonderhoud stijgen/dalen"
Synoniemen
Hyperoniemen
levensonderhoud
Zelfstandig naamwoord
- het voorzien in de benodigdheden van het leven, zoals voedsel, kleding e.d
Voorbeeldzinnen
- Verschuldigd levensonderhoud [4]
- Levensonderhoud voortvloeiend uit:
- Verschuldigd levensonderhoud [3]
- Het verschuldigde levensonderhoud dient te worden uitgekeerd
- Persoon voor wie levensonderhoud verschuldigd is:
- kosten van levensonderhoud, huisvesting, plaatselijke of buitenlandtoelagen,
- is in staat in zijn levensonderhoud te voorzien
- Persoon voor wie levensonderhoud wordt gevraagd of verschuldigd is [7]
- het verschil in de kosten van levensonderhoud tussen de lidstaten;
- Persoon voor wie levensonderhoud wordt gevraagd of verschuldigd is [5]
- de jacht draagt bij aan het levensonderhoud van de gemeenschap.
- verklaart over onvoldoende middelen te beschikken voor zijn/haar levensonderhoud.
- „onderhoudsgerechtigde”, elke natuurlijke persoon aan wie levensonderhoud verschuldigd is of van wie gesteld wordt dat levensonderhoud aan hem verschuldigd is;
- „onderhoudsplichtige”, elke natuurlijke persoon die levensonderhoud verschuldigd is of ten aanzien van wie gesteld wordt dat hij levensonderhoud verschuldigd is.
- Het mag niet minder bedragen dan het minimum voor levensonderhoud, behoudens het bepaalde in artikel 8.