Betekenis van:
licht
licht
Bijvoeglijk naamwoord
- lichte tint
"licht rood"
licht
Bijvoeglijk naamwoord
- helder
"een lichte kamer"
"het wordt licht"
licht
Bijvoeglijk naamwoord
- niet zwaar
"gewogen en te licht bevonden"
"zo licht als een veertje"
licht
Bijvoeglijk naamwoord
- geen moeite of inspanning vereisend
"lichte muziek"
"een lichte taak"
Synoniemen
licht
Bijvoeglijk naamwoord
- niet belangrijk; onbelangrijk; onbeduidend; niet ernstig
"een lichte verkoudheid"
"een licht vergrijp"
Synoniemen
licht
Bijvoeglijk naamwoord
- luchtig, licht verteerbaar ''(gerecht)''
licht
Bijvoeglijk naamwoord
- onbeduidend, futiel ''(voorwerp of feit)''
licht
Bijvoeglijk naamwoord
- van een gering gewicht
licht
Bijvoeglijk naamwoord
- bleek, helder van tint of kleur
licht (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- straling die alles zichtbaar maakt
"gedempt licht"
"(veel/weinig) licht geven"
Hyperoniemen
Hyponiemen
licht
Zelfstandig naamwoord
- elektromagnetische golven die met het oog kunnen worden waargenomen (met een golflengte van 420-780nm)
licht
Zelfstandig naamwoord
- een lamp of andere lichtbron
licht
Zelfstandig naamwoord
- iemand die goed leert; erg intelligent persoon; iemand met inzicht en kennis; iem. die uitzonderlijk begaafd is
Synoniemen
Hyperoniemen
licht
Zelfstandig naamwoord
- glazen plaat in een muur; glasruit met haar omlijsting; (afsluiting v.e.) opening in de muur; raam met gebrandschilderd glas
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
licht
Zelfstandig naamwoord
- elektrische ontlading bij onweer; elektrische ontlading bij een onweer; lichtflits van onweer
Synoniemen
Hyperoniemen
licht
Bijwoord
- een tikkeltje
licht
Bijwoord
- een beetje
licht
Bijwoord
- lichtelijk
licht
Bijwoord
- enigszins
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Ik zie een licht.
- Kaas is niet licht verteerbaar.
- Moet ik het licht aanlaten?
- Zij heeft het licht aangedaan.
- Kan je het licht uitdoen?
- Ik kan het licht zien.
- Het licht ging vanzelf uit.
- Zijt ge gestopt aan het rood licht?
- Hij gaat slapen met het licht aan.
- Doe het licht aan. Ik zie niks.
- Een rood licht scheen in het duister.
- Ik gaf Tom een licht kalmerend middel.
- Slaap niet met het licht aan.
- Laat er licht zijn", "Er zij licht
- In Uw licht zien wij het licht