Betekenis van:
lift
lift (de ~ | meervoud liften)
Zelfstandig naamwoord
- toestel om zaken of mensen op te hijsen
"in de lift zitten"
"de lift nemen"
Hyperoniemen
Hyponiemen
lift (de ~ | meervoud liften)
Zelfstandig naamwoord
- het zonder betaling meerijden in een auto
"een lift krijgen (van iemand)"
"iemand een lift aanbieden"
Hyperoniemen
lift
Zelfstandig naamwoord
- een verticaal transportsysteem voor goederen en mensen
"De mensen zaten twee uur lang vast in de lift."
lift
Zelfstandig naamwoord
- de draagkracht van een vliegtuig
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Is er een lift?
- Ik gaf Tom een lift.
- Ik ging naar beneden met de lift.
- In een lift moogt ge niet roken.
- Ik gaf Tom een lift naar huis.
- Gebruik niet de lift in geval van brand.
- Handbediende lift
- Lift-, transport-, laad- of loswerktuigen
- Hu-Lift s.l., Barcelona, Spanje
- De bedieningsorganen van de lift moeten zich dicht bij de lift bevinden.
- De drager van iedere lift moet uit een kooi bestaan.
- De beweging van de lift moet in dat geval onmiddellijk worden stopgezet, waarna de lift omhoog of omlaag moet kunnen worden gebracht.
- Er mag geen buitensporig grote kracht nodig zijn om de lift te bedienen.
- In alle andere gevallen moeten de bedieningsorganen zich dicht bij de lift bevinden.
- Bij voertuigen met een laadkleplift mag de inrichting tegen klemrijden worden onderbroken voor de lift.