Betekenis van:
liggen

liggen
Werkwoord
  • stil liggen
"op de Oosterbegraafplaats liggen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

liggen
Werkwoord
  • gelegerd zijn
"in de Nassaukazerne liggen"

Hyperoniemen

liggen
Werkwoord
  • zich horizontaal in toestand van rust gelegd hebben
"Hij heeft een tijdje op bed gelegen."
liggen
Werkwoord
  • op een bepaalde plaats bevinden
"Dat is mooi gelegen daar."
liggen
Werkwoord
  • ''~ te'': duratief hulpwerkwoord: iets doen terwijl men ligt
"Hij lag vredig te dromen toen de bliksem insloeg."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Hoeveel pennen liggen er op de schrijftafel?
  2. Boeken liggen nu binnen ieders bereik.
  3. De Alpen liggen in het midden van Europa.
  4. De zilveren bollen liggen rondom de rode bol.
  5. Misschien heb ik het op tafel laten liggen.
  6. Ik had bijna mijn paraplu in de trein laten liggen.
  7. Ik zag een jonge men liggen op de bank onder de kerselaar in het park.
  8. Toen ze wakker werden zagen ze een steen naast zich liggen.
  9. Ik ben maar één werkdag weggeweest vanwege een verkoudheid en er liggen stapels papier op mijn bureau.
  10. Daarna vertrek ik, maar dan realiseer ik me dat ik m'n rugzak bij hen thuis heb laten liggen.
  11. De woorden zelf liggen op het puntje van mijn tong, maar ik kan het maar niet zeggen.
  12. Twee keer in de week kwam de tuinman om het gras te maaien, daarom kon ik nooit in het lange gras liggen.
  13. De nadruk zal liggen op:
  14. in hetzelfde vlak liggen als SP2;
  15. Het absorptiemaximum moet bij 284 nm liggen: