Betekenis van:
lik
lik (de ~ | meervoud likken)
Zelfstandig naamwoord
- haal v.d. tong
"de hond gaf hem een lik"
"lik op stuk krijgen"
Hyperoniemen
lik (de ~ | meervoud likken)
Zelfstandig naamwoord
- plaats voor gevangenen; (informeel) gevangenis; (informeel) gevangenis; gevangenis; ondergrondse ruimte; gevangenis; (informeel) gevangenis; (informeel) gevangenis; inrichting waar men als straf verblijft; gevangenis; (informeel) gevangenis; gevangenis; (informeel) gevangenis
"in de lik zitten"
Synoniemen
- gevangenis
- bajes
- gevang
- gevangenhuis
- kast
- kerker
- kot
- nor
- petoet
- rijkshotel
- strafgevangenis
- strafinrichting
- cachot
- bak
- pot