Betekenis van:
likken

likken
Werkwoord
  • met de tong heen en weer gaan over
"likken aan [een lolly]"
"vinger en duim likken"

Synoniemen

Hyperoniemen

likken
Werkwoord
  • met de tong aanraken
"Het jongetje likte aan de lolly."
lik (de ~ | meervoud likken)
Zelfstandig naamwoord
  • plaats voor gevangenen; (informeel) gevangenis; (informeel) gevangenis; gevangenis; ondergrondse ruimte; gevangenis; (informeel) gevangenis; (informeel) gevangenis; inrichting waar men als straf verblijft; gevangenis; (informeel) gevangenis; gevangenis; (informeel) gevangenis
"in de lik zitten"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

lik (de ~ | meervoud likken)
Zelfstandig naamwoord
  • zoen; klapzoen; zoen; aanraking met de lippen

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

lik (de ~ | meervoud likken)
Zelfstandig naamwoord
  • haal v.d. tong
"de hond gaf hem een lik"
"lik op stuk krijgen"

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De stallen voor kalveren moeten zo zijn gebouwd dat elk kalf zonder problemen kan liggen, rusten, opstaan en zich likken.
  2. Er dient voldoende ruimte beschikbaar te zijn om elk dier in staat te stellen rechtop te staan, in een comfortabele positie te gaan liggen, zich te strekken en zich schoon te likken.
  3. Deze grenswaarden zijn niet van toepassing op speelgoed of bestanddelen daarvan waarbij door de toegankelijkheid, de functie, het volume of de massa ervan, duidelijk geen gevaar als gevolg van zuigen, likken, inslikken of langdurig huidcontact bestaat bij gebruik overeenkomstig artikel 10, lid 2, eerste alinea.