Betekenis van:
lint
lint (het ~ | meervoud linten)
Zelfstandig naamwoord
- smalle stoffen band; bandje
"een lint doorknippen"
"door het lint gaan"
Synoniemen
Hyperoniemen
lint
Zelfstandig naamwoord
- lange, smalle strook stof
"De medaille hing aan een helder gekleurd lint."
Voorbeeldzinnen
- Jane droeg hetzelfde lint als haar moeder.
- Lint
- Weefsels van glasvezels (incl. lint en glaswol)
- Lint, excl. etiketten, insignes e.d. artikelen
- Lint; bolduclint, zijnde lint zonder inslag van aaneengelijmde evenwijdig lopende draden of textielvezels; passementwerk en dergelijke
- CPA 13.20.44: Weefsel met gaasbinding, ander dan lint
- Weefsels met gaasbinding (excl. medisch gaas en lint)
- Lint met aangeweven franje wordt onder post 5808 ingedeeld.
- "Lint" (1): een bundel "monofilamenten", die gewoonlijk ongeveer parallel lopen.
- CPA 13.20.46: Weefsels (lint daaronder begrepen) van glasvezels
- CPA 13.96.17: Lint; bolduclint, zijnde lint zonder inslag van aaneengelijmde evenwijdig lopende draden of textielvezels; passementwerk en dergelijke
- lint van fluweel, van pluche, van chenilleweefsel of van lussenweefsel
- CPA 13.20.43: Ander lussenweefsel (bad- of frotteerstof), ander dan lint
- ander lint, bevattende 5 of meer gewichtspercenten elastomeergarens of rubberdraden
- Voor de toepassing van post 5806 worden als „lint” aangemerkt: