Betekenis van:
loods
loods
Zelfstandig naamwoord
- een gebouw voor opslag van goederen
loods
Zelfstandig naamwoord
- een persoon die schepen begeleidt bij het varen van en naar een haven
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Loods 1
- Loods 3
- Verlenging van loods 1
- Verlenging van loods 3 in zuidoostelijke richting
- Modernisering van de kielblokvloer in loods 3
- Een deel van het project betreft de verlenging van loods 1 en de verlenging van loods 3 in noordwestelijke en zuidoostelijke richting.
- Investeringen voor de verlenging van loods 1 en loods 3, de verlenging van het kraanspoor op kade 1 en de lasmachines
- Om hiervoor een oplossing te vinden, diende de poort van de loods te worden verbreed.
- Na de investering zullen bijna alle werkzaamheden in de loods kunnen worden uitgevoerd.
- In dit deel van de loods worden de secties aan elkaar gelast tot modules.
- In loods 3 bevinden zich de installaties voor de bouw van de secties.
- De kraansporen werden verlengd tot in het nieuwe deel van de loods waar secties worden gebouwd.
- De maatregelen leiden de facto niet tot de bouw van een extra loods.
- Verlenging in noordwestelijke richting, verlenging van het kraanspoor, verbreding van de poort van de loods
- De schepen worden eerst in loods 3, in secties, en dan op de buitenbouwplaats in grotere modules vervaardigd.