Betekenis van:
loods

loods (de ~ | meervoud loodsen)
Zelfstandig naamwoord
  • scheepsgids

Hyperoniemen

loods (de ~ | meervoud loodsen)
Zelfstandig naamwoord
  • grote schuur

Hyperoniemen

loods
Zelfstandig naamwoord
  • een gebouw voor opslag van goederen
loods
Zelfstandig naamwoord
  • een persoon die schepen begeleidt bij het varen van en naar een haven

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Loods 1
  2. Loods 3
  3. Verlenging van loods 1
  4. Verlenging van loods 3 in zuidoostelijke richting
  5. Modernisering van de kielblokvloer in loods 3
  6. Een deel van het project betreft de verlenging van loods 1 en de verlenging van loods 3 in noordwestelijke en zuidoostelijke richting.
  7. Investeringen voor de verlenging van loods 1 en loods 3, de verlenging van het kraanspoor op kade 1 en de lasmachines
  8. Om hiervoor een oplossing te vinden, diende de poort van de loods te worden verbreed.
  9. Na de investering zullen bijna alle werkzaamheden in de loods kunnen worden uitgevoerd.
  10. In dit deel van de loods worden de secties aan elkaar gelast tot modules.
  11. In loods 3 bevinden zich de installaties voor de bouw van de secties.
  12. De kraansporen werden verlengd tot in het nieuwe deel van de loods waar secties worden gebouwd.
  13. De maatregelen leiden de facto niet tot de bouw van een extra loods.
  14. Verlenging in noordwestelijke richting, verlenging van het kraanspoor, verbreding van de poort van de loods
  15. De schepen worden eerst in loods 3, in secties, en dan op de buitenbouwplaats in grotere modules vervaardigd.