Betekenis van:
louter

louter
Bijvoeglijk naamwoord
  • puur, enkel
"Hij leeft in een wereld van louter plezier."
louter
Bijwoord
  • slechts
"van louter plezier"
"louter goud/zilver"

Synoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Laten we van onze vrienden louter eerzame dingen vragen
  2. geen louter persoonlijke aangelegenheden betreffen;
  3. Hier louter ter informatie vermeld.
  4. De foto’s zijn louter ter informatie.
  5. De foto is louter ter informatie.
  6. Denemarken beschikt ook over louter regionale frequenties.
  7. De term wordt louter ter vereenvoudiging van de tekst gebruikt;
  8. dat zij voor louter illustratieve doeleinden is opgesteld;
  9. Louter vervoer dient niet als postdienst te worden beschouwd.
  10. Het compensatiefonds regelt daarentegen louter compensaties tussen distributeurs onderling.
  11. Zij waren bijgevolg louter speculatief en werden afgewezen.
  12. De inhoud van deze bijlage is louter ter informatie.
  13. Deze term wordt louter ter vereenvoudiging van de tekst gebruikt.
  14. beschadigingen van de hiel die ernstiger zijn dan louter secundaire beschadigingen van het „rubber”;
  15. In dit geval is „Klasse 3” niet louter een nationale categorie.