Betekenis van:
luister
luister
Zelfstandig naamwoord
- straling, schitteringen, flonkering
"De luister van de kerstmarkt is de trots van de stad Keulen."
luister
Zelfstandig naamwoord
- gekendheid, aanzien, roem
"De luister van de Harry Potter-sterren is ongeëvenaard."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Luister!
- Ik luister.
- Luister alstublieft goed.
- Luister naar me.
- Ik luister countrymuziek.
- Zwijg en luister, jongen!
- Ik luister naar muziek.
- Stop met praten en luister.
- Ik luister graag naar muziek.
- Ik luister graag naar klassieke muziek.
- Stop met spreken en luister naar mij.
- Luister jij thuis dagelijks naar de radio?
- Luister naar verdere aanwijzingen van noodzenders.
- Ik luister altijd naar dit liedje.
- Luister naar deze muziek en ontspan je.