Betekenis van:
luisteraar

luisteraar (de ~ | meervoud luisteraars)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die luistert
"luisteraars van [Radio 3]"
"trouwe/aandachtige luisteraars"

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hij weet de spreker/luisteraar-verhouding doeltreffend te beheren.