Betekenis van:
lunchen

lunchen
Werkwoord
  • de lunch gebruiken
"lunchen in [een hotel/de mensa]"
"met iemand lunchen"

Hyperoniemen

lunch (de ~ | meervoud lunchen, lunches)
Zelfstandig naamwoord
  • maaltijd tussen de middag; maaltijd rond het middaguur; middagmaal
"onder/tijdens/voor/na de lunch"
"een koude/warme/eenvoudige/uitgebreide/lichte/stevige lunch"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. We lunchen vaak samen.
  2. We lunchen zo rond de middag.
  3. Ik heb vandaag niet genoeg tijd om te lunchen.
  4. Ik ben aan het lunchen met mijn zus.
  5. Ik ben van plan samen met hem te lunchen.