Betekenis van:
lunchen
lunchen
Werkwoord
- de lunch gebruiken
"lunchen in [een hotel/de mensa]"
"met iemand lunchen"
Hyperoniemen
lunch (de ~ | meervoud lunchen, lunches)
Zelfstandig naamwoord
- maaltijd tussen de middag; maaltijd rond het middaguur; middagmaal
"onder/tijdens/voor/na de lunch"
"een koude/warme/eenvoudige/uitgebreide/lichte/stevige lunch"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- We lunchen vaak samen.
- We lunchen zo rond de middag.
- Ik heb vandaag niet genoeg tijd om te lunchen.
- Ik ben aan het lunchen met mijn zus.
- Ik ben van plan samen met hem te lunchen.