Betekenis van:
maatstaf
maatstaf (de ~ | meervoud maatstaven)
Zelfstandig naamwoord
- regel voor de normalisatie
"naar maatstaven van [vroeger]"
"menselijke maatstaven"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Men zegt dat Amerikanen de hoeveelheid geld die iemand verdient beschouwen als een maatstaf van wat hij kan.
- Maatstaf
- maatstaf
- maatstaf
- Maatstaf visserijinspanning
- Bijzondere maatstaf
- MAATSTAF VAN HEFFING
- Maatstaf van heffing
- Maatstaf van de inspanning
- Geen bijzondere maatstaf
- TITEL VII - MAATSTAF VAN HEFFING
- In deze periode was Hynix volgens geen enkele maatstaf kredietwaardig.
- Brutomassa (kg) of andere maatstaf (hl, m3, enz.)
- De NCB's kunnen de absolute maatstaf van 10 basispunten op een betrouwbaarheidsniveau van 90 % omzetten in een relatieve maatstaf als aanvaardbare maximale variatiecoëfficient van de schatter.
- hetzij het statiegeld van de maatstaf van heffing uitsluiten door de nodige maatregelen te nemen opdat de maatstaf wordt herzien wanneer de emballage niet wordt teruggeven;