Betekenis van:
machtig
machtig
Bijvoeglijk naamwoord
- (van personen, volkeren enz.) veel macht hebbend
"een machtige koning/keizer/heerser"
"deze president is zeer machtig"
Synoniemen
Hyperoniemen
machtig
Bijvoeglijk naamwoord
- meer invloed hebbend dan anderen
"In zijn tijd was Rome heel machtig."
machtig
Bijvoeglijk naamwoord
- zeer goed vullen
"De groentetaart van gisteravond was mij eigenlijk te machtig."
machtig
Bijvoeglijk naamwoord
- heel mooi, heel leuk en indrukwekkend
"Dat is echt een machtige achtbaan!"
machtig
Bijvoeglijk naamwoord
- in hoge mate
Synoniemen
- zeer
- allemachtig
- beestachtig
- bijzonder
- bliksems
- bloedig
- bovenmate
- buitengewoon
- buitenmate
- buitensporig
- crimineel
- deerlijk
- deksels
- donders
- drommels
- eindeloos
- enorm
- erbarmelijk
- fantastisch
- formidabel
- geweldig
- goddeloos
- godsjammerlijk
- grenzeloos
- grotelijks
- heel
- ijselijk
- ijzig
- intens
- krankzinnig
- mirakels
- monsterachtig
- moorddadig
- oneindig
- onnoemelijk
- ontiegelijk
- ontstellend
- ontzaglijk
- ontzettend
- onuitsprekelijk
- onvoorstelbaar
- onwezenlijk
- onwijs
- overweldigend
- peilloos
- reusachtig
- reuze
- schrikkelijk
- sterk
- uiterst
- verdomd
- verdraaid
- verduiveld
- verduveld
- verrekt
- verrot
- verschrikkelijk
- vervloekt
- vreselijk
- waanzinnig
- zeldzaam
- zwaar
- verbluffend
- ongeloofwaardig
- onwaarschijnlijk
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- de individuele deskundigen dienen tevens een taal die in financiële zaken pleegt te worden gebruikt voldoende machtig te zijn om in deze taal aan de discussies te kunnen deelnemen en verslagen te kunnen opstellen.