Betekenis van:
malen

malen
Werkwoord
  • tussen twee harde voorwerpen fijnwrijven
"Ik heb verse koffie gemalen."
malen
Werkwoord
  • fijnmaken met een molen
"(die het) eerst komt, (het) eerst maalt"
"koffie malen"

Synoniemen

Hyperoniemen

malen
Werkwoord
  • voortdurend met zorg vervuld zijn
"malen over ['je werk'/'de liefde'/'natuurbehoud']"

Synoniemen

Hyperoniemen

malen
Werkwoord
  • (van gedachten, denkbeelden) steeds weer opdoemen

Hyperoniemen

malen
Werkwoord
  • in de war zijn

Hyperoniemen

malen
Werkwoord
  • bijten op iets

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

maal (de/het ~ | meervoud malen)
Zelfstandig naamwoord
  • keer; moment dat iets gebeurt
"voor de zoveelste maal"
"te(n) enen male"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. malen;
  2. Malen
  3. Branden of malen van verfaarden
  4. De monsters worden door malen gehomogeniseerd.
  5. Stenen om te malen of te vervezelen
  6. Het product wordt door malen gehomogeniseerd.
  7. stenen om te malen of te vervezelen
  8. Apparaten voor het malen, mengen e.d. van voedings- en genotmiddelen; ...
  9. Schud of roer het mengsel een aantal malen.
  10. Drogen en malen van peulgroenten van post 0708
  11. Malen van mica of van afval van mica
  12. Verordening (EG) nr. 174/1999 is verschillende malen ingrijpend gewijzigd.
  13. Drogen en malen van peulgroenten van post 0708
  14. TB heeft zijn management- en ondernemingsstrategie meerdere malen gewijzigd.
  15. In feite is de directie van TB sinds 2002 een aantal malen vervangen.