Betekenis van:
mantel
mantel (de ~ | meervoud mantels)
Zelfstandig naamwoord
- lange overjas
"iemand de mantel uitvegen"
"iets met de mantel der liefde bedekken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
mantel
Zelfstandig naamwoord
- een omhullend kledingstuk
"Zij sloeg een sierlijke blauwe mantel om haar schouders en stapte naar buiten."
mantel
Zelfstandig naamwoord
- een omhulsel rond het eigenlijke apparaat
"Deze mantel dient enerzijds ter bescherming, maar tegelijktijd ter verwarming van het instrument."
Voorbeeldzinnen
- Ze droeg een blauwe mantel.
- IJslandse mantel
- reflector, mantel;
- Mantel- en kamschelpen (n.e.g.)
- Amerikaanse grote mantel
- Mantel- en kamschelpen (n.e.g.)
- Amerikaanse grote mantel
- Common scallop Bonte mantel
- Mantel- en kamschelpen, n.e.g. SCX Pectinidae
- Sea mussels n.e.i. Zuid-Atlantische mantel
- Specificaties en tests van de mantel
- Mantel en bekleding moeten glad zijn en vrij van poriën, gaten en onzuiverheden.
- Mantel en bekleding moeten vrij van poriën, gaten en onzuiverheden zijn.
- Stuiklassen op de spanningsbestendige mantel mogen zich niet in een gebied bevinden waar profielveranderingen voorkomen.
- a berekende minimumdikte van de wand van de cilindrische mantel, in mm;