Betekenis van:
materiaal

materiaal (het ~ | meervoud materialen)
Zelfstandig naamwoord
  • gegevens voor een te produceren werkstuk
"Ik heb niet genoeg materiaal voor een paper."
"Je moet het materiaal overzichtelijk in je artikel beschrijven."

Hyperoniemen

materiaal
Zelfstandig naamwoord
  • een tastbare stof
"Van welk materiaal is die brug gemaakt?"

Voorbeeldzinnen

  1. Ik wil een pak gemaakt van dit materiaal.
  2. Ik heb nog niet genoeg materiaal verzameld om een boek te kunnen schrijven.
  3. Materiaal
  4. Materiaal
  5. Materiaal: …
  6. Materiaal
  7. Materiaal:
  8. Begeleidend materiaal
  9. Onboekbaar materiaal
  10. „gecertificeerd materiaal”:
  11. (isolerend materiaal)
  12. Materiaal A
  13. Los materiaal
  14. het materiaal;
  15. Organisch materiaal