Betekenis van:
matig
matig
Bijvoeglijk naamwoord
- maat houdend
"een matig mens"
"Ik ben matig in mijn geloof."
Synoniemen
Hyperoniemen
matig
Bijvoeglijk naamwoord
- met mate; tot een zekere maat beperkt
"een matig tempo"
"matig drinken/eten"
Synoniemen
matig
Bijvoeglijk naamwoord
- in geringere mate dan mogelijk of gewenst
"Hij is een matige eter."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Matig
- matig
- Matig
- matig bladverlies
- Matig aangetast
- Grens goed/matig
- Matig oplosbaar in ethanol
- Beschut of matig onbeschut
- Onbeschut of matig onbeschut
- Grens goed/matig
- Matig getijverschil 1-5
- Matig getijverschil 1-5
- Matig oplosbaar in warm water
- Klein/matig getijverschil < 1-5
- Urineverzurende eigenschappen en matig magnesiumgehalte