Betekenis van:
meesterschap

meesterschap
Zelfstandig naamwoord
  • een vakmanschap
"Dit beroep is een meesterschap."
meesterschap (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • beheersing v.h. vak; zeer goede beheersing v.h. vak
"vakmanschap is meesterschap"

Synoniemen

Hyperoniemen

meesterschap
Zelfstandig naamwoord
  • het meester zijn

Voorbeeldzinnen

  1. Sommige auteurs beweren dan weer dat het juist de varkensfokkerij (die door de Longobarden in het gebied is geïntroduceerd) en het alom bekende meesterschap in de verwerkingstechnieken van varkensvlees zouden zijn waaraan het voortbestaan van het gehucht Colonnata in de Middeleeuwen is te danken.