Betekenis van:
meet
meet
Zelfstandig naamwoord
- een grensstreep, een eindstreep
"Aan de meet kwam hij net een wiellengte te kort."
meet (de ~ | meervoud meten)
Zelfstandig naamwoord
- eindpunt v.e. wedstrijd; start- of eindstreep v.e. wedstrijd; finishlijn; streep ter markering van finishplaats
"op de meet"
"van meet af aan"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Meet- en controlediensten
- Meet- en controle-uitrusting
- Meet- en controle-instrumenten
- Meet energie slaapstand.
- Meet- en verwerkingsfouten
- Meet energie uitstand
- Meet energie klaarstand.
- Meet V1 en V’1.
- Meet energie auto-off-stand.
- afsluiters/meet- en regelapparatuur/aftapkranen
- Andere elektronische meet- of verificatie-instrumenten, enz.
- Meet- en bemonsteringssysteem voor gasvormige emissies
- storing in instrument/meet- en regelapparatuur
- Andere elektronische meet- of verificatie-instrumenten, enz.
- elektro-, elektronische en meet- en regeltechniek,