Betekenis van:
mekkeren
mekkeren
Werkwoord
- iemand zingend in slaap wiegen
"Zijn moeder moest hem altijd rustig mekkeren, anders bleef hij de hele nacht wakker."
mekkeren
Werkwoord
- het geluid van een geit maken
"Als ik de geiten in de wei hoor mekkeren weet ik dat ik dichtbij huis ben."
mekkeren
Werkwoord
- zeuren
"Zit toch niet zo te mekkeren en eet je eten op!"