Betekenis van:
meneer
meneer
Zelfstandig naamwoord
- een nette man
"Je bent een hele meneer in dat pak!"
meneer
Zelfstandig naamwoord
- een formele manier om een man aan te spreken
"Dag, meneer de Vries!"
meneer (de ~ | meervoud meneren)
Zelfstandig naamwoord
- volwassen mens van het mannelijk geslacht
"de mooie meneer uithangen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Dank u, meneer.
- Herinner je je meneer Saito?
- Meneer Brown heeft vier kinderen.
- Meneer Jordan werd plots wakker.
- Hallo, is meneer Freeman er?
- De leraar heette meneer Grey.
- Meneer Kato leert ons Engels.
- Meneer Green is leraar geschiedenis.
- Meneer Long en meneer Smith praatten met elkaar.
- Een dokter onderzocht meneer Brown.
- Meneer White's tuin is groot.
- Is meneer Jones op kantoor?
- Meneer Brown heeft vier kinderen.
- Meneer Green is leraar geschiedenis.
- Meneer Wang komt uit China.