Betekenis van:
merg

merg (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • zachte en vette substantie in de botten
"(iemand) door merg en been gaan"
"merg in de pijpen hebben"

Synoniemen

Hyperoniemen

merg
Zelfstandig naamwoord
  • het zachte weefsel in de kern van een bot
"Als het merg is aangetast door radioactiviteit worden er geen rode bloodlichaampjes meer aangemaakt."

Voorbeeldzinnen

  1. Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel of aan inuline, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken of in pellets; merg van de sagopalm