Betekenis van:
meteen
meteen
Bijwoord
- tegelijkertijd.
"We zullen het meteen meenemen."
meteen
Bijwoord
- onmiddellijk.
"Ik zal het meteen doen."
meteen
Bijvoeglijk naamwoord
- dadelijk
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Je hoeft niet meteen te gaan.
- We kunnen net zo goed meteen gaan.
- Ik kom meteen naar je toe.
- We hebben examens, meteen na de zomervakantie.
- Je moet het niet meteen doen.
- Examens zijn meteen na de zomervakantie.
- Het is zo broeierig, ik denk dat het zo meteen gaat onweren.
- Het kan dat ik zo meteen opgeef en in plaats hiervan een dutje ga doen.
- Het kan dat ik zo meteen opgeef en in plaats hiervan een dutje ga doen.
- Ik zette wat koekjes op tafel en de kinderen aten ze meteen op.
- Ik val maar meteen met de deur in huis. Je bent ontslagen.
- Er kleven voor- en nadelen aan allebei je meningen, ik ga dus niet meteen besluiten welke te ondersteunen.
- De lichtbron moet meteen starten en blijven branden.
- Meteen na zijn oprichting in 2002 is SSN met de herstructureringsactiviteiten begonnen.
- Deze gebeurtenissen kunnen zich meteen na de toekenning van de spaarpunten voordoen.